n maandag.

afbeelding van ConnX

Om eerlijk te zijn merk ik het verschil tussen de dagen niet meer zo.
De dagen zijn niet meer aaneengeregen in bosjes van weken, met als weekend twee kralen felgekleurd.
Het is nu één grote onbegrijpelijke dna achtige ketting geworden.
Gister is praktisch hetzelfde als morgen.
Zonder haar.

Het zal mijn eigen schuld wel zijn dan de rest van mijn leven bij gebrek aan liefdesleven afstompt.
Over twee dagen hebben we elkaar n jaar geleden 'gevonden'.

Ik weet dat ik t niet moet doen, teruggaan.
Ik weet dat zij niet stiekum vanuit een of ander aanverwant gevoel ook op komt dagen.
Ik weet dat het moment dat ik daar binnen stap mijn hart weer scheurt.
Zoals ie dat na mijn 2 maanden durende zombieness/knopom numbness periode sinds een week weer vaker doet dan om de dag.

Ik zit precies op de plek waar ik mezelf verwacht had nu te zijn, zon 4 maanden terug.
Mijn emoties zijn fucked up, wild als de stormen op mercurius.
Vertrouwen, genegenheid, geborgenheid, aandacht, aanraking lijken nog steeds achter de horizon verdwenen.
Blijkbaar duurt de nacht hier op mercurius langer dan ik had verwacht.

Naarmate ik vaker mn gedachtestroom bot en stomp af moet kappen, omdat ik me anders in cirkeltjes gek pieker zonder uitkomst te vinden, voel ik me verder verwijderd van alles en iedereen, elke zin en essentie.

Ik ben geen stuk losgeslagen ruimtepuin meer, zoals ik mezelf een tijd terug beschreef.
Ik roteer niet meer, maar ik zie de aarde gestaag in grootte slinken, de steeds kouder wordende ruimte in zakkend.
Het is stil hier.

Het is momenteel niet eens meer mijn ex die ik mis.
Alles wat erbij hoort en komt, het gevoel, de bezigheid, de zingeving....
Ik ben veel te veel vergeten.
Veel te veel lieve woorden in de shredder gegooid, veel te veel speciale momenten verdrongen.
En het zou me niet moeten boeien.
Ik zou er na deze tijd om moeten kunnen glimlachen, desnoods grinniken.
Maar elke seconde, elk frame van de nog aanwezige filmpjes in mijn hoofd doet pijn aan mijn ogen en hart.

Ik droomde vannacht dat ik met 'iemand' samen was.
Geen idee wie, ik droom het twee keer per week, maar 'zij' blijft een grote onbekende.
Ook in mijn droom noem ik nooit haar naam, zie nooit haar gezicht duidelijk.
Maar ik voel mijn verbondenheid met haar.
Als we op elkaar aflopen en elkaar omarmen knijpen we elkaar alsof we wensten weerhaken in onze armen te hebben.
Mijn droommeisje zal wel een belichaming, een vaste vorm van mijn gepieker zijn.
Een onduidelijk beeld van een misschien net zo onduidelijke en onbestemde passieve zoektocht.

Please, if you're coming down to rescue me....
Now 'd be perfect.